Harriët Koorn

Swiss Alps 100 Endurance Run

11 augustus 2023

Vrijdagochtend. Dropbag voor het voorlaatste punt afgegeven, startnummer aan de band om m’n middel, tas met alle verplichte spullen en genoeg eten voor het eerste deel op mijn rug, schoenen vast, nog een laatste keer naar de wc en dan vol zenuwen het startvak in. Niet zoveel deelnemers hier, en een relaxt sfeertje zonder gedrang gelukkig. Nog een minuut of tien voor de start en mijn gedachten gaan alle kanten op.

De laatste trail die ik heb gelopen was in 2019, en ik ben daarna ook weinig in de bergen geweest. Ik heb niet bepaald het beste jaar achter de rug, en waarom wilde ik ook alweer meteen 160 kilometer? In juni ben ik in Frankrijk geweest waar ik vijf dagen in de bergen heb gelopen. Maar daar merkte ik ook dat er nog wel wat moest gebeuren, en dat ik toch wel erg veel spierpijn kreeg. En daar heb ik vooral erg genoten en ben ik niet zo met snelheid bezig geweest. Ik had in juli graag nog een week gewild, maar dat lukte niet qua werk. Ik ben toen maar een weekend naar Limburg gegaan, maar dat is toch behelpen als je voor een trail in de alpen aan het trainen bent. Kan ik het überhaupt nog wel? Ben ik mentaal wel sterk genoeg? De twijfel slaat nogal toe. Ik heb hier in Zwitserland nog vijf dagen kunnen wennen, maar van de eerste dagen kreeg ik ook spierpijn en dat is eigenlijk pas net weg. Ik ben nog wel als test zo hard mogelijk de Sidelhorn opgelopen en deed dat een paar minuten sneller dan ooit tevoren, dus dat geeft wel een beetje vertrouwen.

Iedereen staat een beetje zenuwachtig te hupsen. Het aftellen begint, en om half negen is het dan zo ver. Met 137 anderen mag ik weg. Het eerste stukje gaat nog over asfalt door Fiesch. Na ongeveer een kilometer staat de absolute held van ultratrailen bij de dames Courtney Dauwalter iedereen enthousiast aan te moedigen. Haar man loopt mee, en ze zal hem later ook pacen. Ik probeer niet meteen achteraan te belanden, maar ik blijf een diesel en ben niet zo goed in starten. Ik blijf zo lang mogelijk rennen voor het te steil wordt. Na niet al te lang gaat de route het bos in, en is het klaar met het asfalt. Ik loop met een hartslag rond de 180. Deze eerste klim is ook onderdeel van de Vertical, die een half uur na ons begint. Rustig opstarten is er dus niet bij. De Vertical klimt alleen nog een stukje door vanaf het punt dat ik weer even mag dalen. Ik vind de tijdslimiet vrij krap staan voor de eerste zeven kilometer, en het lijkt me vreselijk gênant om er daar meteen al uit te liggen. Ik voel me dus nogal opgejaagd, en het gaat niet bepaald lekker. Uiteraard weer zorgen gemaakt om niks, en ik heb al drie kwartier speling bij het eerste punt. Ademhalen…

Vanaf hier gaat het een stukje naar beneden of vlak, richting Riederfurka. We komen langs Bettmeralp wat een erg toeristische plek is doordat er een lift heen gaat. Lekker trouwens dat stukje dalen en vlak, en mijn benen voelen inmiddels iets beter dan tijdens de eerste klim. Het is een stukje klimmen weer naar Riederfurka, maar dat viel volgens mij wel mee. (Zoals altijd weet ik niet meer alles. Hoe langer de trail, hoe meer ik van het begin vergeet.) Papa is hier ook, zodat ik eten kan aanvullen. Het is inmiddels al snikheet trouwens. Dat was ook voorspeld voor het hele weekend. Ik heb nu 15,6 kilometer gehad. Bij 41,1 kom ik hier weer langs, en papa blijft hier dus de hele tijd wachten. Voor ik weer vertrek hoor ik een vrijwilliger tegen een andere loper zeggen dat we "naar dat witte huisje daar" moeten, en ze wijst iets een heel stuk hoger aan. Oeps. En dat terwijl ik nu eerst nog een stuk moet afdalen. Het is wel een mooi gebied hier. Niet typisch Zwitsers vind ik. Ik loop een tijdje met een Nederlandse op die in Amerika woont, maar het is zo’n lichtgewicht dat ik haar als de klim begint maar laat lopen. Eigen tempo aanhouden. Er vraagt nog een wandelaar aan me waar we gestart zijn en hoelang we eigenlijk moeten, en hij valt zowat om als ik antwoord geef. Altijd grappig. Ik klim nu richting Belalp. Het is erg warm, en ik heb eigenlijk te kort water, dat is me al snel duidelijk. Gelukkig is er ergens een stroompje. Een andere loper waarschuwt dat ik dat niet moet drinken, maar het stroomt zo snel dat het echt wel kan. Ik heb geen zin om m’n filter helemaal uit mijn tas te pakken, dus vul gewoon mijn softflask bij. Tijdens het volgende stuk klimmen wordt het uitzicht steeds mooier. Achter me kan ik een gletsjer zien wat, denk ik, het onderste stuk van de Aletschgletsjer is. Ondertussen word ik ingehaald door Kevin, de man van Courtney Dauwalter. Hij is net zo vriendelijk als zij, en zegt vrolijk gedag.

Bij Belalp ben ik op 23,7 kilometer. Vanaf hier is het een stukje heen en weer. Eerst klimmen, dan dalen, en dan kom ik hier met 30,7 kilometer weer terug. Ze hebben hier pasta, en hoewel ik normaal warm eten onderweg eigenlijk nooit weg krijg neem ik het hier wel. Doordat er nu een stuk heen en weer gaat, komen de eerste lopers me tijdens mijn klim al tegemoet tijdens hun afdaling. Wat moet het heerlijk zijn als je zo goed bent. Maar ja. Die wonen waarschijnlijk ook niet in een land zonder bergen. Het gaat bij mij inmiddels een stuk beter dan tijdens de eerste klim gelukkig. Ook het afdalen gaat lekker, en dat is voor mij nooit zo’n zekerheid. De kramp schiet er tijdens de afdaling nog wel opeens even in, maar gelukkig gaat het ook weer weg en komt het niet meer terug. Ik moet meer drinken! Weer terug bij Belalp wil ik eigenlijk weer pasta, maar het is net op en ik heb geen zin om op de nieuwe voorraad te wachten. Vanaf hier is het nog een heel stuk verder afdalen, richting een groot stuwmeer, wat volgens mij gevuld is met smeltwater van de Aletschgletsjer. Ik heb het niet op stuwmeren. Over die dam lopen vind ik niet eng trouwens, maar de meren op zich... Ik krijg er de kriebels van. Altijd gehad. Ik was als kind al bang voor afvoerputjes, en zo’n meer heeft ergens toch ook een ‘putje’. Vanaf dit meer is het weer non stop klimmen terug naar Riederfurka, en het valt vies tegen. Gelukkig ben ik niet de enige die er last van heeft. Iedereen die ik zie loopt enorm te zuchten. In elke stukje schaduw zitten lopers op de grond uit de rusten, en als er halverwege zo’n waterbak voor koeien staat vult iedereen daar water bij. Het is ook zo warm. Eindelijk kom ik bij Riederfurka aan. Papa heeft ontdekt dat mijn tracker het niet meer doet, en hij moet even door de organisatie worden gereset. Ik heb hier al uren speling met de cutoff time, dus ik neem even goed de tijd om bij te komen. Courtney en man Kevin zijn hier ook trouwens. Ik overweeg om te vragen of ik met haar op de foto mag, maar doe het toch maar niet. Ze is hier voor haar man, en ze zal ook wel eens gek worden van al die aandacht altijd, hoe vriendelijk ze ook is.

Vanaf hier gaat het mooiste stuk van de trail komen, en ik verheugde me er al op. Sterker nog, dit stuk is de reden dat ik deze trail wilde lopen; de Aletschgletsjer! Al snel krijg ik er zicht op. Het is avond en de lift is al uit, dus er zijn geen toeristen meer. Alleen andere deelnemers. Het is nog wel zo vroeg dat het gewoon licht is, dus ik heb het mooiste uitzicht wat ik kan wensen. Ik kom er steeds dichterbij, en na een stukje afdaling loop ik een heel stuk zo’n beetje evenwijdig aan deze prachtige gletsjer. Ik kan op de rotsen zien hoeveel hoger het ijs ooit kwam, en dat is toch wel indrukwekkend. Er is gelukkig nog een heleboel over, maar het blijft ook schokkend om te zien hoeveel er weg is. Ik stop af en toe voor wat foto’s, want ik kan hier niet zomaar aan voorbij rennen. Het is zo fantastisch in het avondlicht. Na 52,7 kilometer kom ik bij de volgende post aan. Hier staat een soort berghut: Gletscherstube. De post is trouwens buiten. In plaats van gewoon naar binnen te lopen vraag ik netjes of hier een wc is, maar ik tref de enige chagrijnige vrijwilliger van de hele trail, en ze zegt dat die er niet is. Onzin natuurlijk, maar ik ben te braaf en ga niet evengoed gewoon naar binnen. Dom, want daar ga ik nog last van krijgen. Ik heb overigens altijd wc papier bij me, maar het is hier heel open en ik ben niet alleen. Het stuk hierna is een beetje wazig in mijn hoofd. Eerst afdalen, en daarna een stuk wat een beetje op en neer gaat, met veel trappetjes zonder leuning. Ik stel het zo lang mogelijk uit om mijn lamp op te zetten, maar ontkom er uiteraard toch echt niet aan. Ik loop nu richting Bellwald op 61,2 kilometer en ik weet dat hier hotdogs zijn! Je kan er maar blij mee zijn. Eten gaat niet zo lekker als je naar de wc moet trouwens, dus ik eet te weinig. Ik eet sowieso de hele dag al te weinig. Sinds ik elektrolyten in mijn water doe gaat dat altijd goed, maar deze trail is helaas een uitzondering. Wellicht door de hitte. Ik krijg erg weinig weg. Ik eet voornamelijk bij de posten, maar tussendoor vrijwel niks van mijn eigen eten, en dat is gewoon veel te weinig. Bij Bellwald is de post in een sporthal, en hier is papa ook weer. En hier is een wc, jeej! En dus die hotdog. Een vrijwilliger vertelt me dat ik vijfde lig, en dat nummer vier hier ook is. Volgens mij klopt dat niet, want op het stuk bij Belalp wat dubbel was heb ik al vijf vrouwen me tegemoet zien komen, dus kan ik hoogstens zesde liggen. Het maakt me eerlijk gezegd ook niet uit. Ik wil gewoon de finish halen. De vrouw voor me is trouwens die Nederlandse die in Amerika woont, en zij vertrekt eerder dan ik.

Het stuk hierna kan ik me niet meer heel goed herinneren. Ik haal al wel snel twee vrouwen (waaronder de Nederlandse) in, maar hoeveelste ik lig weet ik dus evengoed niet. De route gaat een stuk over de Gommer Höhenweg, die ik bij daglicht vrij goed ken. Ik loop nu richting Reckingen. Hier woont Arnold, waar we vroeger altijd het appartement van huurden als ik hier op trainingskamp was voor schaatsen. Het is alleen nacht, dus Arnold ligt al lekker in zijn bed. Papa is er wel. Het is hier koud als ik stilzit. Volgens mij heb ik hier weer pasta gegeten, en was het spaghetti. Ik snap nooit waarom je van alle soorten pasta die er zijn dan uitgerekend voor spaghetti kiest. Het wordt altijd een geklieder. Vanaf hier is het maar ongeveer vijf kilometer naar Blitzingen, en dat is vrijwel vlak. Ik kom al jaren in het dal hier, dus deze dorpjes ken ik. Vooral in de winter loop ik hier wel door het dal. De route gaat over de Rottenweg, die dus langs de Rotten (Rhône) loopt. Thomas, waar we ons onderkomen deze vakantie van huren, heeft verteld dat de buurvrouw (75 jaar oud) van dit onderkomen hier waarschijnlijk dood in ligt. Ze is al anderhalve week zoek en er zijn aanwijzingen dat ze er zelfverkozen in is gegaan. Er wordt vreemd genoeg niet naar haar gezocht verder, en ze gaan er vanuit dat ze vanzelf wel weer een keer komt bovendrijven. Zwitsers zijn erg nuchter blijkbaar. Ik zie gelukkig niet zoveel omdat het nacht is, maar het is een bizar idee dat er wellicht niet al te ver van mij vandaan een vrouw drijft… Hoewel dit stuk vlak is gaat het niet zo lekker trouwens. Ik wil gewoon alles rennen, maar het lukt niet erg en ik moet ook wandelen tussendoor. Ik heb last van mijn buik doordat ik te lang niet naar de wc kon, en waarschijnlijk ook omdat ik te weinig heb gegeten. Ik heb nog wel steeds enorme marge qua tijd, dus ik hoef me nergens druk om te maken gelukkig.

Vanaf Blitzingen is het acht kilometer klimmen naar Chäserstatt. De klim is makkelijk, dus dat is wel lekker. Ook hier is papa trouwens. Ik eet overigens nog steeds vrijwel alleen bij de posten. Mijn eigen eten krijg ik amper weg. Ik probeer het wel, maar het smaakt me echt niet. Deze post ligt pas halverwege de klim, dus ik moet nog een stuk hoger, na eerst een stukje dalen. Ergens hier kan mijn lamp gelukkig weer af. Ik krijg altijd zo’n warm hoofd van dat ding. De klim blijkt nog een kuitenbijter te zijn trouwens. Van het stuk afdaling naar Binn op 102 kilometer kan ik me niks meer herinneren. Ik zie alleen de post nog voor me, ergens binnen in een buurthuis of zo. Papa is hier ook. Ze hebben hier zoute aardappels waar ik wat van eet. Ik weet ook nog dat de winnaar bij de mannen bij de finish was toen ik hier zat. Dus toen ik 102 kilometer had gehad was hij al bij 160, in 24:29 uur. Niet te bevatten hoe snel dat is.

Vanaf hier komt mijn absoluut slechtste deel van de trail. De klim naar Breithorn. Acht kilometer recht omhoog. En wederom in de hitte, want ook deze zaterdag is het weer erg warm. In het begin gaat het nog wel. Maar ik blaas me een beetje op. Als het ook maar een beetje afvlakt probeer ik te versnellen, en dat had ik beter niet kunnen doen. Het tweede deel van de klim is vreselijk. Het gaat zo slecht. Ik loop zwalkend omhoog. Of loop, strompelen is het. Ik heb nu al ruim een dag te weinig gegeten en ook gedronken, en ik ben gewoon leeg. Mentaal breek ik ook. Ik ploeter me een hele tijd hyperventilerend omhoog. Steeds stilstaan, op m’n stokken leunend. Helemaal flippen. Ademhaling helemaal niet meer onder controle. En dan wetend dat dat ook niet helpt, me ergeren aan m’n eigen zwakheid, wat het hyperventileren dan weer erger maakt. Ik kom heel slecht bij de post aan. Ik plof op het bankje en zit er te janken. Een vrijwilliger vraagt of het wel gaat en of ik even wil liggen. Achter de post staat een aanhangwagentje met een matras erin en dekens. Daar mag ik liggen. Ze komt me nog soep en water brengen ook en ik moet het zeggen als ik nog meer wil. Ik voel me zo kut. Mentaal ook. En ik moet nog 50 kilometer. Hoe dan. Ik ben hier geloof ik drie kwartier. Ik moet eerst wat kalmer worden. Gelukkig lukt dat uiteindelijk en kan ik weer verder.

Eerst een stukje dalen, dan wat klimmen, en dan een groter stuk dalen naar de volgende post. Daar is papa ook weer. Ik voel me gelukkig weer iets beter, maar echt geweldig gaat het niet. Dit stuk is deels ook weer dubbel, dus er komen me ook weer lopers tegemoet. Er zit alleen vanaf de post nog een soort lus in, met een heel steile klim. Ik kijk dus al steeds waar ik dan nog omhoog moet. Opeens zie ik vlaggetjes staan en zie ik waar ik weer vandaan moet komen met afdalen. Oeps. Echt heel steil en hoog. En ik moet nu eerst nog een paar kilometer dalen, dus elke stap die ik nu zet moet ik daarna weer extra steil omhoog. Bij de post hebben ze pasta, en dat smaakt me verrassend goed. Dit is het eerste wat ik in tijden goed binnenkrijg. Nog maar een bord dus. En weet je wat, doe ook maar een derde. De Belgische vrijwilliger is super aardig en praat me weer wat moed in. Terwijl ik hier ben komt een Italiaanse vrouw die ik uren hiervoor heb ingehaald mij weer voorbij, dus zak ik weer een plekje. Ik zie enorm op tegen de klim die nu komt, maar weet ook dat dit de laatste echt serieuze klim van de trail is. Even doorzetten dus. Ik loop in een rustig maar constant tempo omhoog. Dat gaat gelukkig goed. Het begint wel steeds harder te waaien. Voor de verkoeling is het wel lekker. Op de top vind ik het best wel link eerlijk gezegd. Ik ben niet zo snel bang, maar ben hier erg blij dat ik er met daglicht langs kom. Bij elke misstap zou ik minstens 200 meter lager uitkomen, en het is echt een beetje zoeken wat de veiligste manier is om er langs te komen. Het eerste stuk van de afdaling vind ik ook niet grappig. Erg smal, super steile afgrond, en dat toch al smalle paadje vol met losliggende keitjes. Elke stap is glijden. Niet mijn ding. Met knikkende knietjes naar beneden dus, en heel blij als ik daar weer ben. Nu hetzelfde stuk weer terug wat ik al ken. Het wordt kouder, het regent even en een beetje onweer in de verte, en het begint vooral steeds harder te waaien. Ook nu komen er nog lopers mij tegemoet, dus die moeten in dit weer die enge klim nog over. Ik vind het eerlijk gezegd niet heel verantwoord. De lopers die toch al het slechtste zijn, in zulk weer over zo’n berg sturen, met ruim 120 kilometers in de benen. Maar goed. Ik ben er gelukkig veilig langs.

Als ik weer terug kom bij de post bij Breithorn is de vrijwilliger die me de vorige keer hier heeft proberen op te lappen duidelijk opgelucht om me weer te zien. Ze zegt blij te zijn dat ik er doorheen ben gekomen. Ik denk niet dat ze het verwacht had. (Later reageerde een andere deelnemer op Strava dat hij me hier had gezien en het knap vond dat ik evengoed de finish had gehaald.) Vanaf hier is het ruim tien kilometer afdalen naar Grengiols. Over een makkelijke weg, dus normaal is dit prima renbaar. Zo begin ik ook wel, maar de spieren laten het inmiddels toch afweten. Vooral mijn rechterkuit heeft er geen zin meer in, en ik heb een zere rug. Eigenlijk denk ik dat het mijn longen zijn, want dat kan je ook in je rug voelen. Als ik moet hoesten doet het overal zo zeer. Niet heel relaxt. Papa is het laatste bij 119 kilometer geweest, en hier in Grengiols op 143 mag hij niet komen, dus hier heb ik een dropbag. Aangezien ik toch mijn eigen eten niet weg krijg was het niet nodig geweest. Ik heb nog genoeg in mijn tas zitten. Ik eet nog maar wat pasta. Nog ongeveer 17 kilometer. Ik heb inmiddels een uur of zeven speling, dus dat ik het ga halen is wel zeker. Er zit alleen niet zoveel gang meer in. Ik ken een stuk van de route van de Swiss Peaks Trail. Althans, dat denk ik. Toen ging ik van Fiesch naar Grengiols, en nu andersom, dus het lijkt aannemelijk. Ik weet nog dat ik het toen ook al een irritant stuk vond en nu dus weer. Niet steil of zo, maar heel veel boomwortels. Zeker in het donker vind ik dat lastig, en ik struikel nog wel eens. Ik heb inmiddels de lamp weer op. Bij 151 kilometer is de laatste post, en daar is papa weer. Ik krijg m’n benen amper meer opgetild inmiddels. Ik vraag of ik al jarig ben, maar het is pas elf uur ’s avonds. Ik zeg dat papa maar moet zorgen dat ze bij de finish even voor me gaan zingen. En dat ik 80 word. En daarna strompel ik weer verder. Ik kom de hangbrug over de Rhône over, en daarna gaat het echt nog even pijnlijk steil omhoog. Hier hangen alleen geen vlaggetjes, dus ik vraag me af of ik wel goed zit. Toch de enige keer tijdens de hele trail even de app erbij pakken om te kijken of ik nog wel op de route zit. Helaas, ik moet hier echt steil omhoog. Even later hoor ik een enorme schreeuw, wat de loper achter me is die het duidelijk ook een onaangename verrassing vindt. Voor mijn gevoel duurt dit laatste stuk zo eindeloos. Denk ik Fiesch in te lopen, is het blijkbaar toch pas een dorpje ervoor. En als ik er eenmaal ben gaat de route voor mijn gevoel zo omslachtig mogelijk naar de finish. Ik denk omdat ze niet wilden dat ie anders 158 kilometer zou zijn in plaats van 160 of zo. Maar goed. Eindelijk is daar dan zo fijn die finish. Na 40:53:50. Ik ben vijfde vrouw. In mijn leeftijdscategorie ben ik de snelste, dus daar krijg ik een prijs voor. Geen liedjes voor mijn verjaardag overigens. Maar ik vind dat ik mezelf wel een mooi cadeau heb gegeven door de finish te halen, en aanzienlijk sneller dan ik verwacht had. Ik ben vooral blij dat ik vol kon houden ondanks dat ik de hele trail problemen heb gehad om te eten. Waarom dat ondanks de elektrolyten niet lukte weet ik nog steeds niet. Ik denk de hitte, en misschien weer wennen aan trailen.

Van de 138 die zijn gestart hebben er maar 68 de finish gehaald overigens.

Ik had verwacht pas de volgende ochtend te finishen, maar kon dus nog een paar uurtjes mijn bedje in. Dat is overigens niet zo fijn als het lijkt, want alles doet zeer, ook liggen helaas.

Inmiddels zijn we een paar weken verder en het herstel gaat redelijk. Ik ben nog steeds vrij moe, maar ik heb ook heel slecht geslapen afgelopen tijd, dus dat is niet alleen van de trail. Verreweg het irritantste is dat ik weer slapende tenen heb. Ik heb dat nog eens gehad en toen duurde het maanden, dus ik hoop dat het dit keer sneller herstelt.